TV in NL 1
Up TV in NL 1 TV in België Bronnen Links

 

1.    1935 TOT 1954

De eerste experimenten met televisie in ons land zijn bij Philips begonnen in 1935 door Freek Kerkhof. Een van de eerste opnames was die van een voetbalwedstrijd met een witte bal op de binnenplaats van het laboratorium (uit de Radioencyclopedie van 1956). In 1936 werd al de eerste bescheiden zender geplaatst, die bij mooi weer en gunstige condities Almelo wist te bereiken. De legendarische Erik de Vries werd daarna door Philips met de verdere begeleiding belast. Artiesten als Koos Speenhof en Chiel de Boer waren te zien. Demonstraties voor het publiek begonnen in 1937, het jaar dat in Engeland met reguliere uitzendingen werd begonnen. In 1938 werd het nieuwe medium op de Utrechtse Jaarbeurs aan het publiek gepresenteerd. Daar was o.a. Wim Kan op de televisie te zien was. De Nederlandse conferencier keerde na de oorlog de TV de rug toe en was pas op 31 december 1973 weer op de buis te zien.

Niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen in Europa demonstreerde Philips' karavaan van Erik de Vries en Wil van Vlerken de mogelijkheden van televisie. De karavaan bevond zich in Joegoslavië, toen daar in 1939 de oorlog uitbrak. Ze konden nog maar net terug naar Nederland. Duitsland was meer in andere dingen geïnteresseerd dan in televisie, zodat de Tweede Wereldoorlog alles stilzette.

Over de omroep in de Tweede Wereldoorlog heeft Dick Verkijk een fantastisch boek geschreven, die een MUST is voor iedereen die met de omroep te maken heeft: vooral voor diegenen die nog steeds denken dat iedereen in Nederland in de oorlog anti-Duits was. Het boek is ook verhelderend voor diegenen die de financiële inkapseling van de omroep door de regering vanaf het jaar 2000 net zo wantrouwen als ik.

In de Tweede Wereldoorlog werd de staatsbemoeienis gestart waar het de omroep betrof. Na de oorlog bleef die bestaan en ook de verplichte luisterbijdrage, die tijdens de bezetting door de NSB'er Van De Vegte (PTT) was ingesteld, bleef. De "Radiokwestie" werd een hot item. Er kwam zelfs een "Comité Nationale Omroep", die de vooroorlogse omroepsituatie liever vervangen zag door één Nederlandse Omroep. Hoewel de Partij van de Vrijheid (later VVD) en de Communisten hier wel wat in zagen, was de meerderheid van de Kamer vóór de Omroep-organisaties. Bovendien waren de Kamerleden van de ARP (Ds. van der Zaal) en KVP (Hr. Teulings) bestuursleden van omroeporganisaties.

In Nederland laaide na oorlog de discussie op of "een land in opbouw" zich wel met TV moest bezig houden. De vraag of Nederland zich wel of niet in een dure koloniale oorlog moest steken kwam destijds kennelijk bij niemand op. Maar we konden (wat TV betreft) ook niet achterblijven bij derest van Europa - en vooral voor Philips was het van groot belang dat televisie in Nederland werd ingevoerd.
In 1948 werden de televisie-experimenten o.l.v. Erik de Vries weer hervat, natuurlijk in de omgeving van Eindhoven, waar voor het eerst experimentele TV kon worden bekeken. Philips maakte regelmatig uitzendingen en deed dat tot Juli 1951.

Toen in 1948 het kabinet Drees aantrad, begon ook het "Televisie-vraagstuk". Niet door de Radio-minister, minister Rutten van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, maar door de Minister van Verkeer en Waterstaat, Van Schaik, werd op 26 Oktober 1948 de "Televisie-commissie" geïnstalleerd. Een merkwaardig besluit, want dat opende de vrees, dat radio en televisie niet gecoördineerd zouden worden - ja, dat de radio-omroepen er zelfs geheel buiten zouden kunnen worden gehouden.

Maar dat zou wel meevallen, want naast vertegenwoordigers van PTT en Bioscoopbond, werd in de commissie ook plaatsgegeven aan "Grootmachten van de Radio-Omroep", zoals de NCRV-gids schreef. De NCRV vond de bemoeienis van de radio-omroepen logisch: "Wie menen mocht, dat de televisie alleen beeldprogramma's zal uitzenden, vergist zich; reeds nu paart de klank zich vrijwel steeds aan het beeld. Daarom zal een televisie-uitzending nagenoeg altijd gepaard gaan met een radio-uitzending", schreef de NCRV op 21-November-1948.

Terwijl er gewacht werd op uitspraken van de Televisie-commissie werd er niet stil gezeten. Men keek naar Engeland en Amerika en discussieerde in programma-bladen en kranten. In 1949 al werd een cursus Televisie-techniek bij A.S.S.O., een instituut voor schriftelijk onderwijs, aangeboden. En in 1950 waren er twee TV-toestellen van het merk "Wisa Veduta" (geen Philips?) te winnen bij een rebus-prijsvraag. Het zou nog even duren, voordat de winnaars op het scherm van hun nieuwe aanwinst ook daadwerkelijk iets zouden zien. De Radio-omroepen zonden mensen naar Engeland en Amerika om de TV-programmering te bestuderen. De kosten van televisie baarde deze afgevaardigen zorgen.

1 9 5 1.
Ook de bouw van de televisie-mast bij LOPIK ging van start, maar toen die er stond in 1951, was het nog steeds niet bekend wat we er mee moesten doen. Wel had Philips voor een studio in Bussum gezorgd, waar de omroepen vandaan zouden uitzenden. Maar het wachten was op de Regering. En de Regering was laat, zodat de aanvang van de uitzendingen op 1 September 1951 geen doorgang konden vinden. In September 1951 kwam de beslissing van de Regering.

De Televisie Stichting kreeg een machtiging voor twee jaar vanaf 1-Oktober-1951. En die stichting bestond uit 3 AVRO-, 3 KRO-, 3 NCRV- en 3 VARA-afgevaardigen, zodat het duidelijk was, wie in de toekomst voor de televisie-programma's zouden zorgen. Het experiment ging uiteindelijk van start op 2-Oktober-1951 met uitzendingen op de dinsdagen en vrijdagen.

Een scan uit de NCRV-gids:

DINSDAG 2 OKTOBER 1951.

Daarna volgden respektievelijk:

De AVRO:
   
op Vrijdag 5-Oktober (met o.a. de eerste uitzending van TELEVIZIER !)

De VARA:
   
op Dinsdag 9-Oktober (met o.a."Twee Cameraatjes", van Willy van Hemert. Met: de poppen van Bert Brugman's poppentheater en stemmen van Hetty Blok, Paul Deen, Flip van der Schalie, Ko van den Bosch en Willy van Hemert. Muziek: Jan Corduwener.)

De NCRV op Vrijdag 12-Oktober.
De KRO op Dinsdag 16-Oktober (met omroepster Mies Bouwman)

De wekelijkse uitzendingen gingen zo door, met allerlei soorten programma's. Alle vier omroepen hadden aktualiteitenprogramma's.

Op 23 Oktober bracht de VARA een showporgramma met Cees de Lange en aan de piano Cor Steyn. Ook wereldkampioen goochelen Fred Kaps was op bezoek. Hij zou regelmatig op de TV te bewonderen zijn.

De NCRV kwam op 26 Oktober met het spelletje "Ziet u er iets in ?" o.l.v. Johan Bodegraven. De NCRV was de eerste met een thema-programma. Op 23-November stond de hele avond in het teken van één onderwerp: Emigratie (want Nederland was immers vol !?! - veel landgenoten werd aangeraden naar Australië en Canada te emigreren.)

Op Dinsdag 4 December 1951 bracht de VARA: "De blijde incomste van Sint Nicolaas en z'n gevolg (met alle gevolgen van dien) in de televisiestudio te Bussum".  Maar dat was wèl 's avonds vanaf 8.15 uur.

1 9 5 2
Nog een aantal opmerkelijke uitzendingen uit de begin-periode.

"Op Reis Naar De Maan", op vrijdag 15 Februari 1952, met Dr. J.J. Raimond, 2e voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart. ! (Gezamelijk Programma).

De VPRO mocht ook uitzenden op Televisie (toen nog de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep !) maar hun eerste uitzending was pas op 22-April-1952 aan de beurt. Zij kwamen met een thema-programma over vrijetijdsbesteding.

Woensdag 30-April-1952 de eerste uitzending van een lange traditie: het defilé voor het Paleis Soestdijk. Bovendien waren in deze periode Filmreportages te zien van het bezoek dat het Koninklijk Paar bracht aan de Verenigde Staten.
Op donderdag 22-Mei-1952 van 13.20 tot ± 17.15 uur was in een Gezamelijk Programma de voetbalwedstrijd Nederland - Oostenrijk in het stadion van Amsterdam te zien i.v.m. de Olympische Dag.

"SPONSORED PROGRAM". op Vrijdag 22-Augustus-1952 bij de NCRV weer een thema-uitzending. Dit keer over commerciële TV.

En tussen 18-Juli en 19-Augustus-1952 was er géén televisie: Vakantie !

1 9 5 3.
Naar aanleiding van de Watersnoodramp van 1953 was er de aktie: "Beurzen Open ! Dijken Dicht !" Ook op televisie waren diverse uitzendingen in dat kader.

En nog voor het einde van de experimentele TV was afgelopen (1951-1953), was er de eerste Eurovisie-uitzending. Dat waren uitzendingen die rechtstreeks doorgegeven werden uit andere landen. Het was de week van "the Coronation" van Elizabeth II van Groot Brittannië. Er was elke dag van de week televisie. Twee dagen vóór de Kroningsdag waren al programma's uit Engeland te zien. Op de Kroningsdag zèlf, dinsdag 2-Juni-1953, was er van 10.15 tot 22.20 uur, televisie uit Engeland.

Een prestatie, als je beseft dat Engeland met een ander televisie-systeem werkte (405 lijnen) dan Nederland (625 lijnen). Dankzij Philips' "lijnen-vertaler" kon dit. Verder in die week werden er ook programma's uit Frankrijk rechtstreeks doorgegeven. Ook Frankrijk had een ander lijnental dan ons land, namelijk 819. Om nog even op dit technisch detail door te gaan: Amerika keek naar 525 lijnen, maar met 30 beelden per seconde, terwijl wij het weliswaar met 625 lijnen deden, maar slechts met 25 beelden per seconde.

In het Gezamelijke Programma "Dokters Televisite" ontmoetten we een aantal keren in 1953 de arts J.Z. Baruch in zijn spreekkamer. Dochter TAMAR Baruch zou later in DE KLEINE WAARHEID spelen.

Vakantie: 26-Juli tot 21-Augustus-1953.

En dan nadert het einde van de proefperiode.
De gelden van de omroep zijn op en wat nu ? De regering laat het weer afweten (er is dus niets nieuws onder de zon) en dus komt na de proefperiode: een overgangsperiode tot 1 Januari 1954, wat niet anders is dan een verlenging van die proefperiode en dus gaan de omroepen o.l.v. de NTS gewoon door. En tijdens die overgangsperiode komen de discussies van voor Oktober 1951 weer terug.
Belangrijke vraag: moeten de radio-omroepen de toekomstige televisie-uitzendingen blijven verzorgen of komt er één NTS.

Eind 1953 is daar dan de langverwachte Televisie-nota. U weet het al: de RADIO-omroepen werden ook TELEVISIE-omroepen. In de proefperiode had de regering voor de TV-zendmast gezorgd - waar overigens niet héél Nederland iets aan had - en Philips had gezorgd voor de zender, de studio en de technische apparatuur. De omroeporganisaties hadden de kosten voor de programma's gedragen. Vanaf 1 Oktober 1953 kwamen alle kosten voor rekening van de Nederlandse Televisie Stichting samen met vijf omroep-organisaties, die daartoe regeringssubsidie kregen. Hoewel het aantal kijkers (toestellen) in Nederland nog gering was, verwachtte men dat bij uitbreiding van zendtijd ook het aantal kijkers zou toenemen. Er zouden vier steunzenders komen, om heel Nederland van het televisie-signaal te voorzien. Ook werd het kijkgeld ingesteld: 30 gulden per toestel per jaar. Maar voor dat dat betaald kon worden, moest de wet wel eerst door de Eerste Kamer en dat duurde nog tot ... 1956.

 

Up TV in NL 2