TV-tunes (bis)
We zijn bijna in de 60er jaren beland, waarin
ook weer diverse TV-tunes hits zouden worden. Wie kent bijvoorbeeld niet de tune
van BONANZA. Alan Livingston was
indertijd "vice-president of televisionprogramming" en gaf zijn broer
de opdracht om een tune te schrijven voor de nieuw te starten serie BONANZA. Jay
Livingston en zijn muzikale partner Ray Evans hadden al veel succes gehad met
hun filmmuziek en inmiddels drie Oscars in de wacht gesleept voor
"Best Song" in een film. Daarvan zijn "Mona Lisa" en
"Que sera, sera" bij ons ook bekend geworden. "Que sera, sera,
whatever will be, will be" werd door Doris Day gezongen in de film
"The Man Who Knew Too Much" uit 1956. Twaalf jaar later, in 1968, zou Doris Day
dit lied gebruiken als tune voor haar eigen TV-serie THE DORIS DAY
SHOW.
De eerste TV-serie waarvoor Jay Livingston schreef was THE LAWMAN, geen
succesvolle serie die in 1958 werd uitgezonden. Later meer over Jay
Livingston.
In 1959 volgde de tune voor BONANZA. Toen de serie uitkwam werd
de instrumentale versie gebruikt, hoewel er wel een tekst was geschreven. De
serie liep zeer lang, van 1959 tot 1973, en maakte de acteurs wereldberoemd. Met
name Pernell Roberts, die de oudste zoon Adam Cartwright speelde, kon ook goed
zingen, en toen bleek dat ook Ben "Pa" Cartwright, acteur Lorne
Greene, met zijn mooie lage stem kon zingen, werd in 1964 een LP uitgebracht
waarop alle Cartwrights zongen. Op die LP horen we uit de mond van Lorne Greene
voor het eerst de tekst die door Livingston en Evans op de muziek was
geschreven.
Elk seizoen werd de tune opnieuw gearrangeerd door David Rose, die verder alle
muziek schreef en met zijn orkest uitvoerde voor het merendeel van de 430
afleveringen (waarvan wij er in Nederland maar zo'n 120 hebben gezien !). In
1961 werd de tune een hit in Amerika en haalde de 19e plaats in de uitvoering
van Al Caiola.
De tune is veel gecovered en er was in de 60er jaren een Belgische groep die
zich zelfs "The Bonanza's" noemde en uiteraard ook de tune opnam. Een
korte en satirische Bonanza-tune werd vele jaren later door Frank Zappa op de
plaat gezet.
En nu we het toch over Zappa
hebben: ook hij heeft muziek gemaakt voor een TV-serie, namelijk voor de tekenfilm-serie DUCKMAN.
(de tune was niet van hem). Hij maakte de muziek voor de serie vlak voor zijn dood in 1993. De stem
van Ajax in de serie werd gedaan door zijn zoon Dweezil Zappa.
Frank Zappa had geen conventioneel gezin en dat gezin stond model voor de serie
NORMAL LIFE uit 1990. De serie bestond slechts een paar maanden, misschien door
toedoen van de CBS-bazen, die erg waren geschrokken van de pilot voor die serie
en eisten dat de serie "normaler" moest worden. Beide kinderen van
Frank Zappa waren in deze serie te zien: zoon Dweezil Zappa en dochter Moon Unit
Zappa. Moon was ook al in 1986 in de TV-serie FAST TIMES te zien.
Back
to the late fifties !
Toen BONANZA uitkwam was
RAWHIDE al een half seizoen bezig. De tune voor RAWHIDE is geschreven door Dimitri Tiomkin en
Ned Washington. Dimitri Tiomkin was een Russische componist met een feeling voor
westerns, gezien zijn composities voor films als "Duel in the Sun",
"Red River" en natuurlijk "High Noon". Het beroemde lied uit
"High Noon", waarvoor Ned Washington de tekst had gemaakt, werd in de
film gezongen door Tex Ritter, de zingende acteur en vader van acteur John
Ritter (o.a. THREE'S COMPANY en HOOPERMAN). Het was echter Frankie Laine die er
een grote hit mee scoorde. Voor de film "Gunfight at the O.K. Coral",
werd door Tiomkin en Washington ook weer een song geschreven. Vanwege zijn
grote succes met "High Noon" vroegen ze Frankie Laine om het te zingen. In 1958 kregen Tiomkin en Washington de opdracht
voor de tune van de serie RAWHIDE en ze dachten natuurlijk meteen weer aan
Frankie Laine. Dit keer werd er bewust voor gekozen om de plaat uit te brengen 8
weken vóór de serie begon. In de zomer van 1958 kwam de plaat uit, maar de
start van de serie liep uit: het werd januari 1959. Het succes van de tune bleek
goed te werken en de producers waren zo enthousiast, dat Frankie Laine en zijn
vrouw, de actrice Nan Grey, in de aflevering "Incident on the Road to Yesterday" werden
geschreven.
In ons land kwam in de 60er jaren een Nederlandstalige versie uit, gezongen door
"De Zingmannen", met o.a. Herman Emmink.
DE
60er JAREN.
In 1961 was er weer succes
voor Jay Livingston. Hij maakte dat jaar niet alleen de Tune van de serie
MR. ED,
maar hij zou het ook zelf zingen. Dat was aanvankelijk niet de bedoeling, want
men had de tune opgenomen in Rome met een heuse Operazanger. De producer van MR.
ED, Al Simon, vond het maar niets en omdat hij op de demo-band het Jay
Livingston had horen zingen, besloten ze het hem te laten doen, terwijl ze een
professionele zanger zouden zoeken om de definitieve versie in te zingen. Het is
echter geen eenvoudig liedje om te zingen, omdat er nauwelijk ruimte is om adem
te halen. Maar Jay kreeg hulp van zijn vrouw, de bekende zangeres Jo Stafford.
Zelfs de laatste zin: "I am Mister Ed" werd door Livingston gezongen.
En daar bleef het bij.
Jay Livingston maakte
vooral filmmuziek, maar zou later ook nog minder memorabele tunes schrijven,
zoals voor de TV-serie TO ROME WITH LOVE uit 1969. Hij schreef de tekst voor de
tune van THE BUGS BUNNY / ROAD RUNNER SHOW uit 1968 en hij was te zien in
de film "Sunset Boulevard" uit 1950. Jay Livingston overleed op
86-jarige leeftijd op 17-oktober-2001.
De
eerste keer dat de tune van een Situation Comedy een hit werd, was in 1962. De tune van THE BEVERLY HILLBILLIES werd geschreven door
de bedenker en producer van de serie Paul Henning. Perry Botkin Jr. zou de
muziek voor de pilot-aflevering schrijven en liet Henning's tune spelen door Lester Flatt en Earl Scruggs in hun bluegrass stijl. De zang
was van Jerry Scoggins, een zanger uit Texas. Het boek "TV's
Biggest Hits" schrijft over de tune: "Henning again broke with
TV-tradition by writing different lyrics for the endtitle version of the theme".
Dat geldt misschien voor Amerika, maar niet voor Nederland, want ook de tune van
DAPPERE DODO, geschreven door Willy François
(wiens kinderkoor het ook zong) en Fred Bredschneider, had een andere tekst voor
begin- en eindtune en dat was al in 1955.
Net
als Frankie Laine in RAWHIDE, waren Lester Flatt en Earl Scruggs ook te gast in
de serie, ze kwamen zelfs regelmatig langs, zoals in een aflevering uit 1963:
"Jed throws a Wingding", waarvoor ze "Pearl, Pearl, Pearl"
schreven voor Pearl Bodine, die gespeeld werd door de actrice Bea Benaderet,
beter bekend als de stem van Betty Rubble uit THE
FLINTSTONES.
Flatt en Scruggs maakten een plaat met "Pearl, Pearl, Pearl" en
"The ballad of Jed Clampett". Het plaatje schoot omhoog en "The Ballad of Jed Clampett" bereikte een 44e plaats in de Billboard top 100 en
een nummer 1-hit in de country-hitparade van Billboard. In Nederland heb ik deze plaat niet kunnen vinden, maar wel met op de B-kant
"Hard Travelin'". Flatt en Scruggs kwamen tot 1968 elk jaar een keer
langs als vrienden van de Clampetts. Daarbij hoorde ook Gladys Flatt, de
TV-vrouw van Lester Flatt, gespeeld door actrice Joi Lansing, die een ambitieuze
maar onmuzikale vrouw neerzette.
In 1962 werd
ook de tune van DR. KILDARE een hit. Het
werd gezongen door Dr. Kildare zelf: Richard Chamberlain. Niet altijd zijn goede
acteurs ook goede zangers, maar voor Richard Chamberlain kon dat wel gezegd
worden. Hij heeft vele platen op zijn naam staan en heeft op het punt gestaan om
te kiezen: zanger of acteur.
Ook in 1962 werd de
tune van een andere doctorserie een hit. Valjean bracht het tot de 28e plaats
dat jaar met de tune van BEN CASEY. Ik heb noch
de artiest noch zijn uitvoering van de tune in Nederland kunnen vinden. Het kon
dat jaar niet op, want "The Ballad of Paladin" werd door Duane Eddy
naar de 33e plaats gespeeld. Het was de tune van HAVE
GUN WILL TRAVEL. En Nelson Riddle bracht het in 1962 tot de 30e plaats met de tune van ROUTE
66. Geen van deze platen bracht het in Nederland tot een hit, hoewel Duane
Eddy ook in Nederland niet onbekend was: hij stond in 1961 twee maanden in de
hitparade met "Pepe" en in 1963 één maand met "Play me like
you're playing your guitar". De reden is duidelijk als je naar de
uitzenddata van de series in Nederland kijkt: HAVE GUN, WILL TRAVEL werd pas in 1965
uitgezonden en ROUTE 66 in 1966, beiden door de AVRO.
Dit
is waarschijnlijk ook de reden dat in 1961 de tune van MY THREE SONS in
Nederland onbekend bleef. De serie werd kortstondig door TV-Noordzee vanaf het
REM-eiland uitgezonden en dat was pas in 1964. Als u dat jaar naar de Duitse TV
kon kijken, dan heeft u de serie ook kunnen zien, weliswaar in een
nagesynchroniseerde versie. Voor een platenhit was dat echter te laat, want de
plaat van het orkest van Lawrence Welk met de tune van die serie was al in 1961
uitgebracht. Het werd in Amerika een bescheiden hit (55e plaats in de Billboard
top-100).
In Engeland zat men in de 60er
jaren ook niet bepaald stil. De serie IVANHOE was al in 1958 begonnen en de
meesten van ons kunnen de tune nog wel herinneren, maar van een hit kun je niet
spreken. Misschien komt dat ook wel omdat de Amerikanen het beter aanpakken.
Neem bijvoorbeeld de Engelse serie DANGER MAN, een ITV-serie bedacht en
geproduceerd door Ralph Smart. De muziek werd verzorgd door Edwin Astley, die
vrij veel voor TV heeft geschreven. Onder andere de tune van THE SAINT en
DEPARTMENT S zijn van hem. Na de eerste DANGER MAN-serie van 39 half-uurs afleveringen kwamen er in
1964-1965 45 afleveringen van één uur, die ook in Amerika werden uitgezonden,
maar dan onder de titel SECRET AGENT. Speciaal voor de Amerikaanse markt werd
een nieuwe begintune geschreven door Steve Barri en Phil Sloan, gezongen door
Johnny Rivers. Hij had met dit "Secret Agent Man" een nummer 3-hit in
1966. Ook The Ventures namen het op, maar kwamen datzelfde jaar niet verder dan
de 54e plaats.
Deze tune staat te boek als de eerste Rock 'n' Roll-tune voor een TV-serie. De
componisten hadden in 1965 een nummer 1-hit met "Eve of
Destruction", gezongen door Barry McGuire (oorspronkelijk gezongen door
Phil Sloan zelf !)
Engelse TV serie-tunes
waren meestal instrumentaal, zoals THE SAINT, THE AVENGERS en
THE THUNDERBIRDS,
maar het waren muziekjes om nooit te vergeten. De muziek van THE AVENGERS was
aanvankelijk van jazzsaxofonist Johnny Dankworth, maar dat was in de
eerste twee series, die wij hier nooit hebben gezien. De serie met Diana Rigg als Mrs.
Emma Peel kreeg een nieuwe tune, geschreven door Laurie Johnson, geen onbekende
in de muziekwereld van film en TV. Die serie kwam wèl naar ons land.
Voor de tune van DR. WHO, een science-fiction serie voor de jeugd, werd een
andere benadering gezocht. De BBC had al enige jaren de Radiophonic
Workshop, speciale studio's voor electronische muziek, de muziek van "de
toekomst". Het
idee van zo'n "werkplaats" ontstond in 1956 en na een paar
proefprojecten werden in 1958 twee studio's ervoor vrijgemaakt.
Ron Grainer componeeerde de DR. WHO-tune die de serie vanaf 1963 heeft ingeleid.
De technici Delia Derbyshire en Brian Hodgson maakten de tune af, waarbij
ze traditionele elektronische technieken gebruikten, zoals
aan het begin van de tune, waarvoor Brian met een huissleutel over de snaren van een piano
schraapte, waarna die opname werd bewerkt. In die tijd bestonden er
officieel nog geen synthesizers, maar voor de tune maakten ze gebruik
van een door de workshop zelf ontwikkelde interface met 13 pianotoetsen waarmee
toongeneratoren werden aangestuurd: het principe waarop Robert Moog in Amerika
de synthesizer zou ontwikkelen. De Radiophonic Workshop werd rond 1990 volledig
vernieuwd en bestond toen inmiddels uit 7 studio's waarin een componist/technicus aan projecten
werkte. Hier werd in feite al de basis gelegd voor de situatie die tegenwoordig
als normaal wordt beschouwd: er zijn geen aparte technici meer, het opnemen en
mixen van muziek, vooral als het gaat om synthesizers, is onderdeel van het
compositieproces.
Er werd alleen gewerkt voor Radio en TV-produkties van de BBC en er zijn dus ook
diverse TV-tunes vandaan gekomen. Zo ook een latere bewerking van de DR.
WHO-tune, die gemaakt werd door Peter
Howell. Hij componeerde en voerde ook veel
achtergrond muziek uit voor de serie, maar dat was pas na 1975.
Componist/technicus Roger Limb kwam in 1972 bij de Radiophonic Workshop en
schreef ook score-muziek (achtergrondmuziek) voor de DR. WHO-serie en deed dat
ook voor de TV-serie uit 1984: BOX OF DELIGHTS. Maar als we het over DR. WHO hebben,
mogen we zeker niet Dick Mills vergeten, die vooral de specifieke soundeffects
voor de serie heeft gemaakt. Hij is vanaf het begin in 1958 bij de Radiophonic
Workshop betrokken en bezoekt regelmatig DR. WHO- en andere Science Fiction bijeenkomsten
om te spreken over zijn werk.
De derde en laatste versie van de DR. WHO-tune werd eind jaren 80 echter buiten de Radiophonic Workshop
gemaakt. Keff McCulloch deed dat in zijn eigen studio. Ik
was zelf verbonden aan de Electronische Muziekstudio van het N.O.B (toen nog
N.O.S.), die zich in de voormalige VARA-studio bevond. Het was een initiatief
van de Radio-afdeling, dus hoewel er ook wel voor TV werd gewerkt, zoals voor de
TV-serie HET WASSENDE WATER, waren het vooral Radio-produkties die daar gemaakt
werden. We begonnen in 1982 en dat was eigenlijk te laat, want toen schoten
steeds meer privé-studio's uit de grond, opgezet door musici en wij hadden niet
die faam op kunnen bouwen die de Radiophonic Workshop toen al ruim 20 jaar had. De NOB
Electronische Muziekstudio heeft tot ongeveer 1989 redelijk gedraaid, waarna het
langzaam verdween.
Maar ook in Engeland ging
het niet goed met de Radiophonic Workshop. In 1998 werd de afdeling opgeheven.
Dat was bijna 40 jaar nadat hun eerste TV-tune daar vandaan kwam, de tune van de
TV-serie QUATERMASS AND THE PITT uit 1958.
In Nederland
was in 1958 de kinderserie PIPO DE CLOWN van start gegaan. De serie heeft lang
gelopen en daarom zijn er maar weinig Nederlanders die de serie niet kennen. De tune werd gezongen door een kinderkoor en dat bleef de hele serie zo. Het is
mij niet bekend of de uitvoering ooit is aangepast, maar op een van de platen die van de
serie zijn gemaakt zingt in ieder geval het kinderkoor "De
Schellebellen".
Ook de kinderserie SWIEBERTJE had een welbekende tune en in tegenstelling tot
"Pipo de Clown en Mamaloe", werd het nog een hit ook. In 1964
bereikte Joop Doderer als Swiebertje met het kinderkoor "De
Damrakkertjes" de 19e plaats en stond maar liefst 3 maanden in de
hitparade.
Ik kan me nog goed herinneren dat
ik in 1965 aan de buis gekluisterd zat voor de Franse TV-serie BELPHÉGOR, een
spannende serie met in de hoofdrol Juliette Gréco.
Het was een mini-serie bestaande uit vijf delen, die de VARA binnen één maand
uitzond. De muziek ademde dezelfde beangstigende sfeer uit als de serie en toen
ik jaren later het plaatje in de uitverkoop vond, een EP'tje met 5 thema's, kon
ik niet nalaten het te kopen. De muziek werd geschreven door Antoine Duhamel,
die ook de muziek had geschreven van een Franse serie die we in 1963 al hadden
gezien bij de NCRV: LE CHEVALIER DE MAISON ROUGE,
een serie naar een verhaal van Alexandre Dumas sr.
Een dag nadat de VARA de serie BELPHÉGOR afsloot, begon bij de NTS de
kinderserie BELLE ET SÉBASTIEN. De tune,
getiteld "L'oiseau", werd gezongen door de 8-jarige zoon van
schrijfster en producer Cécile Aubry: Mehdi El Glaoui, die ook de hoofdrol voor
z'n rekening nam als Sébastien; Belle was zijn witte hond. Het was een
succesvolle serie, die een vervolg kreeg in SÉBASTIEN
PARMI LES HOMMES, die de NTS uitzond in 1968. Dat jaar bereikte de tune van
BELLE ET SÉBASTIEN in
ons land de hitparade, maar niet in de uitvoering van Mehdi, maar gespeeld door het orkest van Eric de
Marsan. Op 6-april-1968, toen de serie nog twee afleveringen had te gaan,
bereikte de plaat de hoogste positie, de 12e plaats.
Tussen
deze twee afleveringen van Sébastien in hadden nog een paar Franse TV-series de
buis gepasseerd: THIERRY LA FRONDE in 1967 en VIDOCQ
in 1967-1968. Maar liefst 32 afleveringen in één jaar kregen we de avonturen
te zien van Thierry de Slingeraar, een serie die al in 1963 in Frankrijk was
uitgezonden. De openingsmuziek van de serie wordt nog wel eens op de radio
gedraaid. Het werd geschreven door Jacques Loussier, die vooral bekendheid kreeg
door zijn jazzbewerkingen van werken van Johann Sebastiaan Bach.
Maar ook de componist van de tune van VIDOCQ was geen onbekende: Serge
Gainsbourg.